Wie is het?
‘Zo’n man die té lief is, daar kan ik ook weer niks mee, zei m’n vriendin’. ‘Waarom niet? Zei ik, zo lieve daar kan je toch juist wel wat mee’, sterker nog die doen toch juist wat je wilt, dat moet toch heerlijk zijn?’
Maar nee, té lief … dat gaat ook vrij snel irriteren zegt ze.
We bespreken ons liefdesleven. Of wat daar voor door moet gaan. Wat is dat nou eigenlijk, dat wat we zoeken in een man, vragen we onszelf af. Niet té lief zoveel is duidelijk. Al zijn verder de meningen verdeeld. ‘Waar val je dan op’, vraagt ze. ‘Niet iets in het bijzonder’ zeg ik. ‘Hij moet gewoon iets hebben’. ‘Iets?’ vraagt ze. ‘Ja, leuke kop, ondeugende ogen maar ook zelfvertrouwen uitstralen, zoiets’, zeg ik.
Als ik naar huis fiets denk ik er nog een tijdje over na. Waar val ik eigenlijk op, wat moet hij hebben? Krullen? Donker haar of blond? Een snor of een stoer baardje misschien, ook best sexy. Hoe moet hij eruit zien, casual of juist met pak? Als ik m’n ogen dicht doe en ik denk aan hem, dan kan ik hem ruiken, een kruidige parfum, Hugo Boss wellicht. Sterke armen, die hij om me heen slaat alsof hij me beschermen wil. Ik weet wel hoe ik me voel als ik ‘mijn man’ ontmoet; ik voel gewoon dat ‘hij’ het is.
Wie is het? Is het een vrouw? Nee! Hatsee, weg met al die vrouwen. Heeft hij een bril? Nee! Weg met al die brillen. Heeft hij een snor? Nee! Weg met Bob, Kees en Willem. Heerlijk, zo duidelijk dat er maar één overblijft en die is het.
Morgen even een spelletje Wie is het? spelen, misschien dat dat wat helder ….