Mevrouw H is te vinden in de bedstee
Na vrijdagavond heerlijk te hebben gegeten bij een fancy restaurant voor weinig (restaurantweek), werd ik ’s nachts nogal beroerd. Ik lag te klappertanden in bed en deed geen oog dicht, alles deed me zeer. Ik was er van overtuigd dat de luxe liflafjes die mij waren voorgeschoteld de schuld waren van m’n ziek zijn. Ik zou nooit meer fancy gaan eten voor weinig, dat zal me leren! Maar nadat ik me de volgende morgen na een brakke nacht nog steeds voelde alsof de connexxion bus over me heen gereden had, moest ik aan mezelf ook toegeven dat ik waarschijnlijk gewoon een griep te pakken had. Dat was lang geleden.
De enige plek waar ik op dit moment me lekker voel is onder de douche, ik sta eronder met m’n ogen dicht het hete water kletterend over mijn pijnlijke lijf. Pas als het water kouder wordt en geloof me dat duurt best lang, stap ik onder de douche vandaan en sleep mezelf weer richting de bedstede. Diep weggedoken onder m’n dekbed blijft het klappertanden, soms val ik even in slaap en word weer wakker na het dromen van een angstdroom. Ik voel me slap als een vaatdoek, lig maar wat voor me uit te staren met als gevolg dat ik weinig doe en veel nadenk. Ik vraag me zaken af die bij het programma Willem Wever ongetwijfeld eens aan bod zijn gekomen, als ‘waarom is de kleur van plas eigenlijk geel’ en ‘waarom adem ik maar uit een neusgat tegelijk of ben ik hierin niet de enige?’. En als ik weer een hoestbui krijg waar ik bijna in stik zodat ik weer spugend boven de toiletpot hang, vind ik mezelf weer bijzonder zielig.
En ik weet dat griep maar een paar dagen duurt, ik straks weer gewoon naar m’n werk kan en niet meer bang hoef te zijn om te gaan hoesten, om vervolgens spugend boven het toilet te hangen. Zelfmedelijden is een bijzonder triest iets eigenlijk. En tegelijk oh zo lastig om jezelf weer op te peppen. Arme ikke.