Mevrouw H en de woest aantrekkelijke man met de hond in de regen
Zondagmorgen 09.30 uur. Ik wilde me net nog een keer omdraaien op het moment dat er meerdere brandweerwagens voorbij kwamen en nadat er vervolgens ook een colonne politiewagens en ambulances voorbij kwam begon ik het ergste te vrezen. Mijn uitslaapmoment was voorbij. Nee, dat was niet het ergste.
Soms denk ik echt dat ik teveel films of teveel naar Rescue 911 heb gekeken, aangezien ik serieus dacht dat er op z’n minst een vliegtuig naar beneden was gekomen. De ambulances bleven voorbij komen en ik moest écht iets doen (om te weten wat er in godsnaam aan de hand was). Meteen bij de buurvrouw gevraagd of de hond nog uit moest want zo zonder hond zou ik echt zo’n ramptoerist lijken en dat schaadt toch je imago hé. Helaas was de hond uit logeren dus tja, imagoschade ten spijt, ik kon m’n nieuwsgierigheid niet langer bedwingen.
Gewapend met plu (tegen de regen) spoedde ik me richting de plek des onheils, alwaar het leek alsof ik midden in een aflevering van The Dukes of Hazzard terecht was gekomen. Sheriff Rosco P. Coltrane hield me hoogstpersoonlijk tegen, ik mocht niet onder de rode linten door. Helaas lag m’n perskaart nog thuis dus er zat niets anders op dan achter de linten te blijven wachten op nieuws van het front.
In de tussentijd was het echte nieuws al ter plaatse en kon ik op m’n i-Phone lezen wat er aan de overkant van de straat aan de hand was. Er bleek een gaslek zo groot als morgen de hele dag waardoor alle mensen uit de appartementen aan de overkant geëvacueerd moesten worden. Mannen met gele hesjes renden af en aan en ook stoere brandweermannen deden alsof ze erbij hoorden. Rosco P. bleef met z’n armen over elkaar achter z’n lintje staan dus qua zicht werd het er ook niet beter op.
Na een kwartier in de stromende regen naar hulpdiensten en andere ramptoeristen gekeken te hebben, was ik er wel klaar mee. Ik zou het nieuws van de overkant van de straat wel via de media lezen.
Op het moment dat ik naar huis liep, verscheen uit het niets een woest aantrekkelijke man met hond naast me. Hij was lekker gebruind, had een fijne jeans aan en goed shirt, een stoppelbaardje en een heerlijke glimlach. Alles stond stil en alleen de woest aantrekkelijke man met hond en ik waren nog op de wereld. Ik zei tegen hem “Zo, lekker kleurtje” en hij “Ja hé, dank je”, gevolgd door “Al had ik nu liever een paraplu”. En ik lachte alleen maar een beetje schaapachtig en liep door! Mén, ik had hem onder m’n plu kunnen hebben, dicht tegen me aan, wij tweeën in de stromende regen. Hij liep achter me aan de straat in en ik … ik liep gewoon naar m’n voordeur en ging naar binnen.
Tot zover het verhaal van de woest aantrekkelijke man met de hond die ik onder m’n plu had kunnen hebben.