In de boot genomen
Nadat ik hem had opgehaald van zijn werk, fietsten we samen naar het water. Daar stond het bootje dat ik geleend had al klaar en ik had zelfs al een mand vol met lekkere hapjes en een koelbox met wijn geregeld. We zetten de fietsen op slot en liepen naar het bootje dat klaarstond. Hij stapte eerst aan boord en hielp mij vervolgens in het bootje. Ik ging er vanuit dat hij wist hoe de motor aanging en dat wist hij. Voor de zekerheid had ik natuurlijk wel de roeispanen in het bootje laten liggen, samen roeien kon ook best leuk zijn leek me.
Het was stil op het water, we genoten van het uitzicht, ik smeerde nog een toastje en gaf hem een kus. Hij pakte me beet en deed of hij me de boot uit wilde duwen, we stoeiden wat en hij hield z’n heerlijke armen stevig om me heen. Later dobberden we nog wat op het kalme water, dronken wijn uit plastic glaasjes en spraken over de toekomst. Wat was het heerlijk om samen te genieten van deze lome zomeravond.
Ehm. Ja. Zo had ik het ongeveer in gedachten. Hij en ik en al de dingen die ik graag voor en met hem zou willen doen. Maar je had het natuurlijk kunnen weten, ik en fietsen? Helaas. Ik zou het graag zo beleefd hebben. Met hem.
Hij die me aan het lachen maakt, hij die me die glinstering in m’n ogen geeft waardoor ik ga stralen, hij die me weer laat voelen dat ik leef. Ik fantaseer over al de dingen die we samen zullen doen.
Het blijft bij fantaseren. Want hij, hij is niet van mij.