Van de divan af
Een tijdje had ik m’n eigen therapeut of psycholoog, hoe je het noemen wilt. Therapeut lijkt me beter eigenlijk, therapie kan namelijk van alles betekenen en als men weet dat je bij een psycholoog loopt merk je toch dat er steeds meer met een boog om je heen gelopen wordt. Uiteindelijk durft niemand meer in je buurt te komen en vereenzaam je evengoed, wat die psycholoog nog probeert, niets werkt dan meer. Het gevaar dreigt dan dat je zult eindigen in een vervuild huis, alleen met je katten nog snorrend om je heen, terwijl je alleen nog maar met de pennen tegen elkaar tikt met dat breiwerk op schoot. Geen prettig gezicht, vermoed ik, om over de geur die in dat huis zal hangen maar niet te spreken.
Wekelijks mocht ik een uurtje op de divan liggen bij m’n therapeut, zij schreef, ik sprak en soms vulde ik wat lijstjes in. Ze vergeleek die lijstjes weer met oude lijstjes en kon zo zien of ik inmiddels al wat aan de beterende hand was, volgens de lijstjes dan. Maar wat die lijstjes haar ook zeiden, ik voelde het niet. En dat liet ik haar dan weer weten; ‘leuk, die lijstjes, maar ik merk nou niet echt dat ik van deze therapie opeens verander in een blij ei’. Zij vond dat ik al een stuk blijer was, mede doordat ik van die blije eieren grappen maakte maar ik bleef erbij. Ik voelde me geen blijer ei, door haar.
Dus ik nam een besluit, zo niet verder en liet haar weten dat ik ermee wilde stoppen.
Dat leek haar nou niet zo’n goed plan, ze riep ‘laten we het nog even aankijken’ en alsof het een verkering was waar ik maar niet vanaf kwam, nam ik m’n woorden maar weer terug en keken we het nog even aan.
Maar na dat even voelde ik het nog steeds niet, dus dat vertelde ik haar nogmaals. Dit keer vertelde ik het haar via de laffe methode, over de mail, dat het echt niets ging worden tussen ons en dat ik er nu echt mee zou stoppen. Zodat er geen smekende blikken meer vanonder haar bril door kwamen, waardoor ik toch weer zou blijven.
Daar was ik me toch maar weer mooi makkelijk vanaf gekomen. De factuur zal ik nog wel toegestuurd krijgen, liet ze me weten. Nou ja, daar kon ik dan ook weer geen nee op zeggen. Voor wat hoort wat zeggen ze, en ik had me daar toch mooi wekelijks van me af kunnen lullen. Menig vriendin was destijds blij geweest dat ik daarvoor eindelijk iemand anders gevonden had.
Maar nu was ik dan toch verlost van m’n wekelijkse praatsessie die me niets opleverde. Eind goed al goed, zou je denken. Ik hoefde niet meer wekelijks in de ruimte te lullen over mezelf, zij hoefde haar pen niet meer leeg te schrijven en we leefden nog lang en nou ja, dat gelukkig dus nog niet zo wat mij betreft. Daar moet ik nog wel even iets voor doen. Ik moet dat nog even ergens halen, geloof ik.
Als je me mist ben ik even het veld in. Even wat geluk plukken.